Ik heb een screenshot op mijn telefoon van een reactie van Stephen King, geplaatst op een sociaal netwerk, een tijdje geleden:
Je ziet aan de kleur van het hartje dat ik die reactie een like heb gegeven.
All the time.
Er zijn twee soorten schrijvers: de raw doggers (just have an idea and start writing), en de mensen die beginnen met een outline.
Ik raw dog. Er komt een idee op (bij mij komt dat meestal neer op een bepaalde situatie op een bepaalde locatie), je vraagt je af of het wat kan zijn, dus je gaat even proeven. Wat voor toon zou kunnen werken, wat is het perspectief dat zou passen, lukt het om die locatie die je voor je ziet op papier te krijgen?
Als de proeverij bevalt, ga ik door, en op een gegeven moment is er critical mass genoeg om door te moeten gaan. Ook op dat moment ben ik nog aan het raw doggen, zoals de originele vragensteller het noemde, tot die massa aan woorden te veel wordt en ik aantekeningen moet gaan maken om bepaalde lijnen niet te vergeten, om ideeën die nu nog niet aan de beurt zijn maar later wel mooi zouden passen op te slaan — op dat moment ga ik dus met die outline aan de slag.
Dat raw dogging (ik kende de uitdrukking overigens niet voordat ik dat bericht zag, maar het klinkt lekker) is een vorm van het verhaal tot je laten komen, om het zo maar te noemen; de ene zin roept de andere op. Bij mij is dat het sterkste bij delen met veel dialoog. Dat zou voor sommige mensen magisch kunnen klinken, een beetje mystiek, maar ik denk dat het bij iedereen die gewoon gaat zitten en gaat tikken zo zou moeten werken. Net als vroeger toen je met je Playmobil speelde en er zich een verhaal ontvouwde. Op een gegeven moment tuimelen de zinnen over elkaar, en bij getrainde schrijvers zien die er wat beter uit dan bij mensen die het voor het eerst proberen. Maar probeer het als je nieuwsgierig bent, begin gewoon, hou je niet in, schaam je niet voor wat er op papier/het scherm verschijnt, en je zal zien: er zal getuimeld worden.
Maar niet iedere schrijver wil dat. Er zijn tientallen schrijvers die het spaans benauwd krijgen bij het idee.
Een schrijvende vriend merkte op dat Stephen King wel leuk kan raw doggen, maar dat dat met het soort boeken dat hij schrijft vaak helemaal de mist in kan gaan. Spanning opbouwen kan ie als de beste, maar de belofte inlossen gaat vaak fout. En dat is waar: ik heb maanden van mijn leven in het lezen van het telefoonboekdikke The Stand gestopt, gesmuld van 80 procent van het boek, maar het einde was belachelijk.
Tja.
Wat ik voor heb op Stephen King (haha) is dat ik geen grote beloftes doe in het begin van mijn verhalen. Toegegeven: de eerste zin van Schuld (Mijn broer had nog gezongen op de avond dat hij iemand doodsloeg) werd live voorgelezen bij DWDD omdat het een zin met belofte was, true. Maar ik hoefde geen gecompliceerde politiezaak of iets dergelijks aan die zin te hangen. Ik schrijf over kleine levens en, belangrijker, kleine gebeurtenissen. Dus ik kan raw doggen.
Die werkwijze is niet zaligmakend. Ik kan wel hele lappen tekst uitpoepen en zien waar het heengaat, maar het komt vaker voor dan ik zou willen dat het uiteindelijk nergens heengaat. Dat ik mijn personages naar een situatie schrijf waar ik ze niet meer uitkrijg, of dat ze op een locatie zijn die helemaal niet past.
Het ontdekken dat dat verkeerd is gegaan kost tijd, in twee dimensies: de tijd die je in het schrijven hebt gestopt, en de tijd die het kost om door te hebben dat je al een paar weken geen zin meer hebt in je verhaal omdat je eigenlijk moet schrappen waar je net mee bezig bent geweest.
Backspace backspace.
Ook als je al veel verder bent, kan je tot het inzicht komen dat een bepaald stuk dat je eerder hebt geschreven anders moet. Het boek dat ik nu aan het maken ben heeft een begin dat meer eenheid van plaats nodig heeft, omdat het ritme dat er nu inzit niet klopt met het ritme dat in de rest van het verhaal zit. Hoop werk.
Als ik een outline had geschreven voor ik begon, had ik dat direct gezien.
Maar man, wat lijkt me dat saai.
Als je interesse hebt in schrijven, kom je vaak een setje cliches tegen over zitvlees kweken, 10 procent inspiratie, 90 procent transpiratie (die verhoudingen kunnen verschillen), en die cliches zijn natuurlijk weer helemaal waar, zoals dat gaat met cliches. Er zijn vast schrijvers die de geest krijgen en volledig bezeten er er een boek uitrammen, maar er zit voor alle andere stervelingen hoe dan ook saaiheid bij de klus inbegrepen.
Een roman komt de schrijver met enige regelmaat de neus uit. Als dat bij mij het geval is, kunnen er twee dingen aan de hand zijn: ik zit op het verkeerde spoor, zoals eerder genoemd (backspace backspace), of ik ben bezig met het cement dat tussen de geïnspireerde bouwstenen moet komen. Dat is typisch zo’n periode dat ik me afvraag waar ik nou eigenlijk helemaal mee bezig ben, wat draagt dit boek nog bij, etc, etc.
Stel je voor dat ik zo moet beginnen met een boek.
Dan schrijf ik dus nooit meer.
Vooropgesteld: ik bewonder mensen die wel met een outline kunnen beginnen. Structuur moet heerlijk zijn — nee, structuur is heerlijk, laat ik mezelf verbeteren: in allerlei situaties (thuis, werk (en werk is voor mij de day job naast het schrijven)) kom ik er steeds weer achter dat structuur hebben verdomd lekker is. Het Schrijven Zelf kan een manier van structuur aanbrengen zijn. Maar bij het beginnen met een verhaal heb ik het raw doggen nodig. Zo doen mannen als Stephen King en ik het.
Eerst een bos planten, daarna paden uithakken. Zoals Jelte Nieuwenhuis zegt in deze podcast (waarna ik contact met hem opnam en hij na wat schrijfcoachsessies mijn literair agent werd!): https://creators.spotify.com/pod/show/miloe-van-beek2/episodes/1-Write-drunk--edit-sober---met-Jelte-Nieuwenhuis-e2n4i3g/a-abfqhrr
Raw dogging through life <3