Ik begin met een wistudatje: wist u dat u, wanneer u deze nieuwsbrief in uw mailbox krijgt, gewoon op ‘reply’ kunt klikken en mij een antwoord kunt sturen?
Barry Smit mailde me als antwoord op mijn vorige bericht (Hoe ik AI heb gebruikt bij het schrijven van mijn nieuwe roman):
Na het lezen van deze nieuwsbrief ben ik benieuwd hoe je staat tegenover de kritiek op het gebruik van (generatieve) ai. En dan specifiek tegenover de argumenten dat de taalmodellen gebouwd zijn op onbetaalde exploitatie van het werk van kunstenaars.
Ik mailde het volgende terug:
Ja, hm. Ik denk daar al langer over na, maar die exploitatie: ik denk dat jij en ik geen boek minder gaan verkopen omdat die boeken op Libgen staan [Libgen is een platform waar je e-boeken illegaal kunt downloaden] en nu door Meta zijn geindexeerd - het is niet zo dat een gebruiker gaat vragen om een render van mijn laatste roman, want die zou er ook niet uit komen rollen.
Een AI zou zelf een steeds betere roman kunnen schrijven, maar ik denk dat er bij lezers van literatuur geen markt voor zal zijn; dat weet ik eigenlijk wel zeker.
Er zijn hoeken van de artistieke wereld die er wel onder gaan lijden of dat nu al doen, maar dat is denk ik in de toegepaste kunsten, dus copywriten, grafisch design, en dat is zeker door exploitatie. Daar heb ik zelf ook onder te lijden, ik ben opgehouden met zoeken naar copy-klussen en ben nu 40 uur per week techneut (en ook in deze wereld gaan koppen rollen).
Maar ik heb daar nog geen scherp idee over, ik voel me nog steeds een kind in een net geopend pretpark.
Maar ik ga er nog over schrijven! Schrijvend nadenken, altijd goed.
Daar moest ik dan maar eens mee beginnen, dat schrijvend nadenken.
(Reageer vooral met je eigen gedachten over het onderwerp, door me te antwoorden per e-mail maar beter nog met een klik op ‘comment’; wie weet komen er wat mooie discussies los.)
Een paar weken geleden was het even een hype om een foto van jezelf door ChatGPT om te laten zetten in een Studio Ghibli-versie. Dat was om heel veel redenen een vieze aangelegenheid: natuurlijk was het overduidelijk dat er getraind was op de geweldige films van Hayao Miyazaki, die uit de grootst mogelijke liefde voor de Kunst en met uiterst zorgvuldig handwerk zijn gemaakt. En plotseling waren er miljoenen mensen die op hun telefoontje een dommige vakantiefoto zochten om die te ghibli-iseren, even te grinniken, en daarna weer over te gaan tot de orde van de dag. Dat is zeker exploitatie geweest, want OpenAI (de makers van ChatGPT) hebben er absoluut geld aan verdiend, maar Studio Ghibli heeft er geen geld (of andere waarde) door verloren.
Wat er ook rondging, een paar weken geleden: een formulier dat schrijvers in konden vullen om te protesteren tegen het feit dat Meta hun AI trainden op alle boeken die op Libgen staan. The Atlantic had een zoekmachine geplaatst waar je kon checken of je de lul was met je boeken. Ik had Libgen al veel eerder gevonden en wist dat mijn boeken erop stonden — sterker nog, ik had er laatst een gedownload omdat ik geen digitale versie voorhanden had, en ik wilde ‘m laten lezen door NotebookLM zodat ik die AI even wat vragen over mijn eigen boek kon stellen.
Ik was toen niet geschokt dat mijn boeken er stonden. Ik voelde me er niet door bedreigd in mijn verkoopaantallen; ja, er zullen enkele mensen zijn die mijn boeken óók hebben gedownload, maar meer dan 20 euro zal ik er niet door misgelopen zijn.
Ik ben ook niet geschokt dat die boeken gebruikt zijn als trainingsdata.
Een AI die romans gaat schrijven kan nog zo goed getraind zijn, maar de lezer van literatuur heeft een contract met de schrijver (zoals ik in deze voetnoot bij een eerder stuk schrijf) en wil alleen romans van mensen lezen.
Ik heb bovendien een halfslachtige theorie dat juist de enorme hoeveelheid boeken die op Libgen staan ervoor zorgen dat de kans op een generieke eenheidsworst weer onverminderd groot is, als je straks aan de AI van Meta vraagt om er even een boek uit te gooien.
Maar ik ben me er ook van bewust dat dat nonchalante gevoel dat ik heb over het gebruik van mijn boeken heel particulier is. Ik ben niet gevoelig op dat gebied, maar dat is niet omdat ik cool ben, het is omdat ik een dubbele relatie heb met het schrijverschap. (Dat ga ik in de nabije toekomst verder uitdiepen, maar een belangrijk aspect is mijn neiging tot imposter syndrome — ik voel me maar bij vlagen een ‘echte’ schrijver.)
Die dubbele relatie zorgt ervoor dat ik niet helemaal bij dat gevoel kan komen dat deze situatie op zou moeten roepen, denk ik.
Wat vindt u? Of beter nog: wat voelt u?
Wat ik voel: min of meer hetzelfde als jij, gecombineerd met de neiging om wat dit onderwerp betreft aan struisvogelpolitiek te doen.
Net als muzikanten met de opkomst van downloaden/streamen een manier moesten vinden om geld te blijven verdienen, geldt dat ook voor schrijvers en AI. Zulke grote ontwikkelingen houd je nu eenmaal niet tegen, dus je ertegen verzetten heeft geen enkele zin.
Dan kun je maar beter een creative manier vinden om ermee om te gaan, want ik ben er nog steeds van overtuigd dat échte creativiteit het altijd wint van AI (oké, vooralsnog dan).
Waarmee ik overigens niets zeg dat er helemaal niets gereguleerd moet worden, want sommige AI-ontwikkelingen zijn wel degelijk eng.